Verhoogd risico op een herseninfarct op jonge leeftijd (<50 jaar) in rurale gebieden in Nederland.
De incidentie van een herseninfarct op jonge leeftijd is gestegen over de decennia en blijft stijgen. Voor een kwart van de jonge patiënten met een herseninfarct blijft de oorzaak onbekend. Het identificeren van nieuwe risicofactoren, zoals omgevingsfactoren, kan duidelijkheid verschaffen over mechanismen die hierin een rol spelen. Wij vonden dat jonge mensen in rurale gebieden een hoger risico hebben op een herseninfarct, dan jonge mensen in urbane gebieden. Ons onderzoek bied mogelijkheden voor vervolg onderzoek naar mogelijke confounders. Als we dit beter in kaart hebben gebracht, zouden we primaire preventie beter kunnen inrichten en eventueel meer moeten focussen op jongeren in rurale gebieden.
E. Verburgt, J.I. Verhoeven, N.A. Hilkens, I. Vaartjes, F-E. de Leeuw
Department of Neurology (E.V., J.I.V., N.A.H., F.-E.D.L.), Radboud University Medical Center, Donders Institute for Brain, Cognition and Behavior, Nijmegen; and Department of Epidemiology (I.V.), Julius Center for Health Sciences and Primary Care, University Medical Center Utrecht, the Netherlands.
Inleiding
Eerdere studies vonden een hogere incidentie van een herseninfarct in rurale gebieden vergeleken met urbane gebieden, wat gedeeltelijk verklaard werd door laag sociaaleconomische status. Echter is dit nooit onderzocht in de jonge populatie specifiek (<50 jaar), terwijl in deze populatie de incidentie van herseninfarcten juist stijgt. Daarom hebben wij onderzocht wat de leeftijdsspecifieke incidentie van herseninfarcten per stedelijkheidsgraad in Nederland is.
Methode en resultaten
Wij hebben dit onderzocht door de Incidence Rate Ratios (IRR) te berekenen met gegevens van landelijke medische registraties, het bevolkingsregister en overlijdensregister (beheerd door het Centraal Bureau van Statistiek), waarbij alle patiënten met een herseninfarct in Nederland tussen 1998-2018 zijn geïncludeerd. De mate van stedelijkheid werd bepaald door de adressendichtheid per km² van de gemeente waar de patiënt woonde ten tijde van het herseninfarct (≥2,500 voor extreem stedelijk; <500 voor ruraal).
Wij vonden dat het risico op een herseninfarct op jonge leeftijd hoger is in rurale gebieden, vergeleken met urbane gebieden. Dit effect was het sterkst in de jongste populatie tussen de 15-39 jaar. Voor de populatie ouder dan 50 jaar zagen we juist het omgekeerde: het risico op een herseninfarct was hoger in urbane gebieden, vergeleken met rurale gebieden. De resultaten werden niet volledig verklaard door laag sociaal economische status.
Discussie
Een voordeel van onze studie is dat de afstand tot primaire zorg niet verschilt tussen rurale en urbane gebieden, in vergelijking tot de studies die in de US of AUS gedaan zijn. Dus, het is zeer aannemelijk dat dit geen effect heeft gehad op onze bevindingen (lees: mensen in beide stedelijkheidsgraden hebben even makkelijk toegang tot de huisarts, waarbij de kans op behandeling naar cardiovasculaire risicofactoren gelijk is). Onze resultaten suggereren dat er leeftijdsspecifieke risicofactoren een rol kunnen spelen in het verschil in incidentie van herseninfarcten per stedelijkheidsgraad. Factoren die interessant kunnen zijn: cardiovasculaire risicofactoren, alcohol- en drugsgebruik, individuele sociaaleconomische status, luchtvervuiling en pesticidengebruik.
Fig. 1 Standardized Incidence Ratio of Ischemic Stroke Per Municipality in the Netherlands
Aged 15-49 y | Aged 50 y older | ||||
Total | Incidence ratea | Incidence rate ratio (99% CL) | Incidence ratea | Incidence rate ratio (99% CL) | |
Rural | 14.9 | 1.05 (0.98–1.13) | 309.0 | 0.97 (0.95–0.98) | |
Hardly urbanized | 14.0 | 0.99 (0.94–1.04) | 297.1 | 0.93 (0.92–0.94) | |
Moderately urbanized | 14.3 | 1.01 (0.96–1.07) | 306.9 | 0.96 (0.95–0.97) | |
Strongly urbanized | 15.0 | 1.06 (1.01–1.11) | 313.5 | 0.98 (0.97–0.99) | |
Extremely urbanized | 14.1 | 1 (reference) | 319.9 | 1 (reference) | |
Women | |||||
Rural | 15.9 | 1.11 (1.01–1.22) | 298.8 | 0.98 (0.96–1.00) | |
Hardly urbanized | 14.49 | 1.02 (0.95–1.09) | 289.8 | 0.95 (0.94–0.97) | |
Moderately urbanized | 15.6 | 1.09 (1.01–1.18) | 296.9 | 0.97 (0.96–0.99) | |
Strongly urbanized | 15.75 | 1.11 (1.04–1.18) | 301.4 | 1.00 (0.97–1.01) | |
Extremely urbanized | 14.25 | 1 (reference) | 304.6 | 1 (reference) | |
Men | |||||
Rural | 13.9 | 0.99 (0.90–1.09) | 320.4 | 0.95 (0.93–0.97) | |
Hardly urbanized | 13.6 | 0.97 (0.90–1.04) | 305.2 | 0.91 (0.89–0.92) | |
Moderately urbanized | 13.1 | 0.93 (0.86–1.01) | 318.1 | 0.94 (0.93–0.96) | |
Strongly urbanized | 14.2 | 1.01 (0.95–1.08) | 327.0 | 0.97 (0.95–0.99) | |
Extremely urbanized | 14.0 | 1 (reference) | 337.0 | 1 (reference) |
Aged 15-39 y | Aged 40-49 y | ||||
Total | Incidence ratea | Incidence rate ratio (99% CL) | Incidence ratea | Incidence rate ratio (99% CL) | |
Rural | 5.9 | 1.20 (1.05–1.37) | 34.5 | 1.01 (0.93–1.09) | |
Hardly urbanized | 5.9 | 1.20 (1.09–1.32) | 31.7 | 0.93 (0.87–0.98) | |
Moderately urbanized | 5.9 | 1.21 (1.09–1.34) | 32.6 | 0.95 (0.89–1.02) | |
Strongly urbanized | 5.6 | 1.16 (1.06–1.26) | 35.2 | 1.03 (0.97–1.08) | |
Extremely urbanized | 4.9 | 1 (reference) | 34.3 | 1 (reference) | |
Women | |||||
Rural | 7.3 | 1.30 (1.09–1.55) | 34.6 | 1.04 (0.93–1.17) | |
Hardly urbanized | 6.7 | 1.20 (1.05–1.36) | 31.5 | 0.95 (0.87–1.04) | |
Moderately urbanized | 7.2 | 1.30 (1.13–1.49) | 33.7 | 1.02 (0.93–1.12) | |
Strongly urbanized | 6.5 | 1.17 (1.04–1.31) | 35.8 | 1.08 (1.00–1.17) | |
Extremely urbanized | 5.6 | 1 (reference) | 33.1 | 1 (reference) | |
Men | |||||
Rural | 4.5 | 1.07 (0.86–1.32) | 34.5 | 0.97 (0.87–1.09) | |
Hardly urbanized | 5.1 | 1.21 (1.04–1.40) | 32.0 | 0.90 (0.83–0.98) | |
Moderately urbanized | 4.6 | 1.09 (0.93–1.28) | 31.6 | 0.89 (0.81–0.98) | |
Strongly urbanized | 4.8 | 1.14 (1.00–1.30) | 34.6 | 0.98 (0.91–1.05) | |
Extremely urbanized | 4.3 | 1 (reference) | 35.4 | 1 (reference) |