Jaarcijfers behandeling van aortakleplijden
In dit hoofdstuk worden jaarcijfers voor (chirurgische) aortaklepvervangingen (AVR) en transkatheter aortaklepimplantaties (TAVI), met algemene trends in de patiëntkarakteristieken en uitkomsten gepresenteerd. Dit betreft gegevens t/m 2023, afkomstig uit de Nederlandse Hart Registratie (NHR). Hierin verzamelen centra in de registraties Cardiochirurgie en transkatheterhartklepinterventies (THI) informatie over de zorg voor patiënten met aortakleplijden.
namens de registratiecommissies Cardiochirurgie en THI van de Nederlandse Hart Registratie.
Methode
Voor AVR zijn binnen de NHR sinds 1995 gegevens beschikbaar. Sinds 2007 geldt er een landelijke verplichting voor het registreren van cardiochirurgische interventies in Nederland. Voor TAVI zijn binnen de NHR vanaf 2011 gegevens beschikbaar. Vanaf interventiejaar 2013 is er een landelijke dekking van alle uitgevoerde TAVI’s in Nederland. Alle 15 Nederlandse hartcentra nemen deel aan het Waardegedreven Hartzorg (WHZ) programma van de NHR. Zij publiceren op vrijwillige basis informatie over de kwaliteit van zorg, gemeten met behulp van de voor patiënten meest relevante uitkomstvariabelen.
De inclusiecriteria zoals toegepast voor selectie van patiënten, de analyses en de analysemethodiek zijn hier terug te vinden. De methodiek voor de selectie van de NHR-variabelensets is hier terug te vinden.
Resultaten
AVR
Voor geïsoleerde AVR wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken van alle in het WHZ programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een geïsoleerde AVR hebben ondergaan.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Actieve endocarditis | 4,4% | 5,1% | 4,6% | 4,4% | 6,0% | 5,9% | 5,9% | 6,1% | 6,0% | 5,2% | 4,9% |
Chronische longziekte | 11,5% | 12,4% | 13,1% | 14,0% | 11,0% | 10,1% | 12,6% | 12,0% | 9,6% | 8,8% | 9,4% |
Diabetes mellitus | 20,7% | 21,4% | 18,0% | 19,5% | 18,1% | 17,5% | 18,3% | 16,0% | 18,0% | 19,0% | 16,0% |
Eerdere cardiochirurgie | 9,5% | 9,6% | 8,4% | 7,8% | 8,4% | 7,6% | 5,7% | 6,9% | 6,7% | 5,1% | 5,3% |
Eerder CVA | 5,3% | 3,9% | 3,6% | 5,7% | 4,9% | 5,4% | 5,3% | 7,0% | 5,3% | 6,2% | 6,8% |
Geslacht (man) | 56,6% | 58,7% | 58,2% | 60,4% | 60,0% | 57,6% | 63,7% | 63,3% | 64,7% | 64,8% | 63,2% |
Leeftijd (≥ 80 jaar) | 14,7% | 12,3% | 11,3% | 10,2% | 7,0% | 6,3% | 3,6% | 4,4% | 3,2% | 1,9% | 1,8% |
Linkerventrikelfunctie (< 30%) | 3,2% | 2,0% | 2,1% | 2,0% | 2,5% | 2,2% | 2,1% | 2,4% | 2,2% | 2,6% | 4,0% |
Logistische EuroSCORE I (hoog > 19,5%) | 5,5% | 4,3% | 4,6% | 4,1% | 4,2% | 4,4% | 3,8% | 4,6% | 4,0% | 3,5% | 3,4% |
Logistische EuroSCORE II (hoog > 9,5%) | - | - | 2,9% | 2,2% | 2,2% | 3,0% | 2,9% | 3,9% | 2,6% | 2,7% | 2,9% |
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) | 24,9% | 25,8% | 22,8% | 22,8% | 23,3% | 21,2% | 22,1% | 20,8% | 22,0% | 22,2% | 20,9% |
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
30-daagse mortaliteit inclusief ziekenhuismortaliteit | 2,0% | 1,4% | 1,7% | 1,1% | 1,1% | 1,2% | 1,0% | 1,8% | 1,0% | 0,9% | 0,9% |
120-daagse mortaliteit | 2,6% | 1,9% | 2,5% | 1,6% | 1,6% | 1,8% | 1,6% | 2,8% | 1,8% | 1,4% | 1,8% |
1-jaars mortaliteit | 3,7% | 3,2% | 3,7% | 3,0% | 3,0% | 3,5% | 2,7% | 4,1% | 3,5% | 2,0% | - |
CVA met restletsel tijdens opname | 0,7% | 0,8% | 0,9% | 0,7% | 0,7% | 0,6% | 1,0% | 1,2% | 0,6% | 0,5% | 0,8% |
Diepe sternumwondinfectie binnen 30 dagen | 0,7% | 0,9% | 0,4% | 0,7% | 0,1% | 0,4% | 0,4% | 0,7% | 0,6% | 0,8% | 0,7% |
Implantatie nieuwe permanente pacemaker binnen 30 dagen | 3,2% | 2,8% | 2,5% | 3,1% | 5,0% | 3,6% | 2,3% | 3,1% | 2,6% | 3,8% | 3,4% |
Reïnterventie t.g.v. complicatie binnen 30 dagen¹ | 8,2% | 6,4% | 7,0% | 5,1% | 5,2% | 5,2% | 5,2% | 6,5% | 7,0% | 8,1% | 8,5% |
¹Vanaf Q3 2022 worden ook puncties geïncludeerd in de uitkomst "Reïnterventie t.g.v. complicatie binnen 30 dagen". Voor de volledige definitie zie NHR Handboek.
De verschillende risicogecorrigeerde uitkomsten, gecorrigeerd op basis van door artsen geselecteerde relevante patiëntkarakteristieken, worden gepresenteerd in onderstaande figuren.
Tot slot wordt in onderstaande figuren de ontwikkeling van de kwaliteit van leven getoond van patiënten die een geïsoleerde AVR hebben ondergaan.
TAVI
Voor geïsoleerde TAVI wordt in onderstaande figuur het verloop van het aantal uitgevoerde interventies in de afgelopen jaren weergegeven.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de patiëntkarakteristieken van alle in het WHZ programma geregistreerde patiënten, die vanaf 2013 een TAVI hebben ondergaan.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Chronische longziekte | 24,1% | 25,4% | 22,4% | 21,2% | 21,5% | 18,8% | 17,5% | 16,6% | 17,9% | 16,0% | 15,7% |
Eerder CVA | 11,2% | 15,0% | 11,1% | 11,0% | 11,2% | 9,1% | 8,7% | 11,1% | 10,0% | 9,3% | 9,9% |
Eerdere cardiochirurgie | 26,0% | 20,6% | 21,4% | 23,3% | 20,5% | 18,9% | 17,3% | 16,1% | 16,9% | 15,8% | 16,2% |
Geslacht (man) | 47,3% | 45,7% | 46,3% | 50,7% | 50,1% | 51,3% | 52,4% | 52,8% | 52,2% | 55,4% | 55,0% |
Leeftijd | |||||||||||
≥ 85 | 24,9% | 28,7% | 26,1% | 23,9% | 24,3% | 23,6% | 21,7% | 20,4% | 22,3% | 21,2% | 20,9% |
75 - 84 | 56,4% | 53,3% | 55,3% | 56,9% | 56,6% | 56,0% | 58,1% | 59,7% | 57,0% | 60,5% | 59,8% |
< 75 | 18,7% | 18,0% | 18,6% | 19,2% | 19,1% | 20,4% | 20,2% | 19,9% | 20,7% | 18,4% | 19,4% |
Linkerventrikelfunctie (< 30%) | 7,3% | 7,2% | 6,3% | 5,7% | 6,6% | 5,6% | 4,8% | 5,4% | 5,6% | 6,1% | 5,3% |
Logistische EuroSCORE II (hoog > 9,5%) | - | - | 13,5% | 12,9% | 10,4% | 11,3% | 9,1% | 8,9% | 10,0% | 9,4% | 8,8% |
Nierinsufficiëntie (eGFR < 60) | 54,7% | 54,0% | 52,8% | 53,8% | 50,3% | 52,9% | 47,8% | 45,7% | 45,9% | 47,3% | 45,6% |
NYHA-klasse IV | 8,8% | 10,6% | 8,3% | 5,4% | 5,3% | 5,5% | 5,5% | 5,9% | 6,9% | 5,3% | 4,8% |
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende ruwe uitkomsten per jaar.
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Procedurele mortaliteit | 2,9% | 2,6% | 1,3% | 1,6% | 1,3% | 1,1% | 1,0% | 1,0% | 0,9% | 1,4% | 1,0% |
30-daagse mortaliteit | 7,6% | 5,9% | 4,0% | 3,6% | 3,1% | 2,7% | 2,1% | 3,0% | 2,4% | 2,8% | 2,1% |
120-daagse mortaliteit | 10,9% | 9,5% | 6,3% | 5,9% | 5,7% | 5,0% | 4,6% | 4,8% | 4,9% | 5,0% | 4,3% |
1-jaars mortaliteit | 17,1% | 14,8% | 13,6% | 11,0% | 11,4% | 9,4% | 10,3% | 9,4% | 10,4% | 9,8% | - |
Conversie naar sternotomie tijdens opname | - | - | - | - | - | - | - | - | 0,2% | 0,6% | 0,2% |
CVA met restletsel tijdens opname | 3,2% | 2,4% | 1,9% | 1,6% | 1,6% | 1,7% | 1,8% | 2,4% | 1,9% | 2,0% | 2,0% |
Implantatie nieuwe permanente pacemaker binnen 30 dagen | 14,7% | 13,5% | 13,0% | 10,1% | 11,3% | 10,2% | 10,4% | 11,2% | 10,0% | 10,9% | 10,2% |
Major vasculaire complicatie binnen 30 dagen | 3,8% | 3,9% | 3,8% | 3,2% | 3,1% | 3,2% | 2,9% | 2,8% | 2,5% | 2,8% | 2,2% |
De verschillende risicogecorrigeerde uitkomsten, gecorrigeerd op basis van door artsen geselecteerde relevante patiëntkarakteristieken, worden gepresenteerd in onderstaande figuren.
Tot slot wordt in onderstaande figuren de ontwikkeling van de kwaliteit van leven getoond van patiënten die een TAVI hebben ondergaan.
Discussie
AVR
Het aantal uitgevoerde geïsoleerde aortaklepvervangingen is de afgelopen jaren afgenomen (van 1.732 ingrepen in 2013 naar 1.459 in 2023). Mogelijk is de daling tijdens de coronapandemie toegenomen. Opvallend is de toename in het percentage mannen dat een geïsoleerde AVR onderging (56,6% in 2013 en 63,2% in 2023) en de afname van het percentage patiënten dat eerdere cardiochirurgie heeft ondergaan (van 9,5% in 2013 naar 5,3% in 2023). Het percentage patiënten met een leeftijd van 80 jaar of ouder is de laatste jaren drastisch afgenomen (van 14,7% in 2013 naar 1,8% in 2023). Waarschijnlijk zijn deze verschuivingen het gevolg van de opkomst van behandeling middels een TAVI.
De uitkomsten, zowel ruw als risicogecorrigeerd, zijn stabiel gebleven. Er is een geleidelijke afname van 30-daagse incl. ziekenhuismortaliteit waarneembaar. Het percentage implantatie nieuwe permanente pacemakers binnen 30 dagen blijft laag (3,4% in 2023). Meer dan de helft van alle patiënten rapporteert één jaar na de interventie een betere kwaliteit van leven, zowel fysieke als psychische gezondheid, dan voor de ingreep. De grootste winst lijkt te zitten op het gebied van de fysieke gezondheid. Vergeleken met de TAVI-populatie scoren patiënten die een chirurgische AVR ondergaan voorafgaand aan de ingreep een hogere kwaliteit van leven en is de gerapporteerde gezondheidswinst voor zowel de psychische als de fysieke gezondheid groter.
TAVI
Voor het aantal uitgevoerde geïsoleerde TAVI’s is een stabiele geringe groei te zien, met uitzondering van 2020 wat mogelijk het gevolg is van de coronapandemie. De stijging in aantallen kan verklaard worden door een toenemende prevalentie van ernstige symptomatische aortaklepstenose door vergrijzing, en door technologische ontwikkelingen die TAVI op dit moment mogelijk maken bij patiënten die voorheen niet in aanmerking kwamen voor een invasieve behandeling, bijvoorbeeld door perifeer vaatlijden.
De patiëntkarakteristieken laten de laatste jaren geen grote verschillen over de tijd zien, doordat de landelijke richtlijn met betrekking tot indicatiestelling in Nederland de afgelopen jaren niet gewijzigd is. Vrijwel alle ruwe en risicogecorrigeerde uitkomsten laten een percentuele afname zien. Waarschijnlijk heeft dit te maken met doorontwikkeling van de technologie en implantatietechnieken, waardoor TAVI een steeds veiligere behandeling wordt met een lagere kans op complicaties. Daarnaast is er in toenemende mate aandacht voor terughoudend beleid bij zeer kwetsbare patiënten met meerdere medische problemen, bij wie de kans op verbetering van prognose of kwaliteit van leven na een TAVI beperkt is.
Met betrekking tot kwaliteit van leven rapporteert meer dan de helft van alle patiënten één jaar na de interventie een betere kwaliteit van leven, zowel op gebied van fysieke als psychische gezondheid, dan voor de ingreep.