Jaarcijfers overige type ablaties (uitgezonderd AF ablaties)
Inleiding
In dit hoofdstuk worden jaarcijfers voor overige type ablaties, anders dan katheterablaties of minimaal-invasieve chirurgische ablaties voor atriumfibrilleren (AF) en katheterablaties voor atriale tachycardie (AT) gepresenteerd. Het betreft aantallen en cijfers over uitkomsten van deze type ablaties gepresenteerd op basis van de data die over 2021 t/m 2023 zijn aangeleverd, afkomstig uit de Nederlandse Hart Registratie (NHR).
Onder deze ablaties vallen: His ablaties, cavo-tricuspidale isthmus (CTI) ablaties, atrioventriculaire re-entry tachycardie (AVNRT) ablaties, ablaties voor accessoire verbinding, ventriculaire extrasystoles (VES) ablaties en ventriculaire tachycardie (VT) ablaties. Middels de registratie van deze type ablaties wordt de kwaliteit van zorg gemonitord, onder andere door middel van inzicht in uitkomsten. Daarnaast kunnen er op deze manier voor alle type ablaties aanvullende analyses en wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd worden.
Methode
Sinds 2021 wordt binnen de ablatie registratie, naast katheterablaties en minimaal-invasieve chirurgische ablaties voor AF en AT, ook data aangeleverd voor alle andere type ablaties. In Nederland worden deze type ablaties door alle 15 hartcentra uitgevoerd. Al deze centra nemen deel aan het WHZ-programma van de NHR. Deze centra publiceren op vrijwillige basis informatie over de kwaliteit van zorg, gemeten met behulp van de voor patiënten meest relevant uitkomstvariabelen.
N.B.: Omdat dit artikel slechts data van drie jaar omvat, zijn de gepresenteerde aantallen klein en is voorzichtigheid bij de interpretatie van de resultaten geboden. De informatie zal worden uitgebreid naarmate de data over meerdere jaren beschikbaar zal zijn.
Resultaten
Figuur 1 laat de aantallen uitgevoerde procedures in 2021 t/m 2023 zien, uitgesplitst naar type ablatie. In 2021 zijn er in totaal 4439 interventies uitgevoerd die andere type ablaties betreffen dan een katheterablatie of minimaal-invasieve chirurgische ablatie voor AF of een katheterablatie voor AT. In 2022 waren dit er 4933 en in 2023 5295. Om dit in context te plaatsen, in 2021 zijn er 5371 katheterablaties voor AF en 247 minimaal- invasieve chirurgische ablaties voor AF uitgevoerd; in 2022 waren dit er 5704 en 260 en in 2023 waren dit er 6216 en 272 respectievelijk.
Voor de overige type ablaties worden ook verschillende uitkomsten vastgelegd, namelijk bloedingscomplicatie tijdens opname, trombo-embolische complicatie binnen 72 uur, cardiale tamponade binnen 30 dagen, vasculaire complicatie binnen 30 dagen en hartchirurgische spoedinterventie. In Tabel 1 worden de percentages bloedingscomplicatie, cardiale tamponade en vasculaire complicatie per type ablatie en per jaar weergegeven. Trombo-embolische complicatie binnen 72 uur en hartchirurgische spoedinterventies zijn complicaties die voor alle overige type ablaties zeer zelden voorkomen. Voor hartchirurgische spoedinterventies geldt dat dit enkel optrad bij VES ablaties (n = 2/1455; 0,1%) en VT ablaties (n = 2/1580; 0,1%), allemaal in een periode van drie jaar. Voor de andere ablaties kwam deze complicatie niet voor. Voor trombo-embolische complicaties binnen 72 uur geldt dat dit optrad bij CTI ablaties (n = 5/4165; 0,1%), AVNRT ablaties (n = 3/3540; 0,1%), ablaties accessoire verbinding (n = 1/1426; 0,1%), VES ablaties (n = 4/1441; 0,3%) en VT ablaties (n = 2/1485; 0,1%), allemaal in een periode van drie jaar. Bij His ablaties en overige ablaties kwamen trombo-embolische complicaties binnen 72 uur niet voor.
Bloedingscomplicatie tijdens opname | Cardiale tamponade binnen 30 dagen | Vasculaire complicatie binnen 30 dagen (minor + major) | |||||||
Type ablatie | 2021 | 2022 | 2023 | 2021 | 2022 | 2023 | 2021 | 2022 | 2023 |
His ablatie | 0,2% | 0,4% | 0,4% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,8% | 0,6% | 0,6% |
CTI ablatie | 0,4% | 0,1% | 0,3% | 0,2% | 0,1% | 0,3% | 1,0% | 0,5% | 0,2% |
AVNRT ablatie | 0,0% | 0,0% | 0,1% | 0,1% | 0,0% | 0,1% | 0,9% | 0,3% | 0,0% |
Ablatie accessoire verbinding | 0,5% | 0,0% | 0,2% | 0,8% | 0,5% | 0,3% | 1,5% | 1,6% | 0,5% |
VES ablatie | 0,7% | 0,2% | 0,6% | 1,4% | 1,2% | 0,6% | 2,4% | 1,4% | 1,1% |
VT ablatie | 0,2% | 0,6% | 0,9% | 0,7% | 0,8% | 0,9% | 1,7% | 1,0% | 0,7% |
Overige ablatie | 2,2% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 1,0% | 3,4% |
Discussie
De meest voorkomende overige type ablaties zijn CTI ablaties en AVNRT ablaties. Voor de meeste verschillende type ablaties is een stijgende trend te zien voor het aantal uitgevoerde procedures. Verklaringen kunnen zijn een algeheel groeiende populatie met ritmestoornissen en een laagdrempeligere indicatiestelling voor het verrichten van sommige ablatieprocedures.
Op basis van de drie jaar aan data die beschikbaar zijn, kan gezegd worden dat de percentages complicaties stabiel laag zijn en soms afnemen over de tijd, zoals vasculaire complicaties wat mogelijk te maken kan hebben met de toename van echogeleid aanprikken. De komende jaren wordt het verzamelen van uitkomstinformatie gecontinueerd, waardoor monitoring en transparante publicatie hierover over de tijd mogelijk wordt gemaakt.